Deze Fries is lid van een Amerikaanse militie
En hij vindt Obama een tiran
Een groep zwaarbewapende mannen sluipt behoedzaam door een ruig bosgebied. Alert, klaar voor de confrontatie met een onzichtbare vijand. De sneeuwval lijkt hen niet te deren. ‘Dit is een geweldige plek voor een hinderlaag’ waarschuwt een van hen. De waakzaamheid is groot.
Dit is niet in de Afghaanse Pansjir-vallei, de vijand niet de Taliban. Het is de ruige natuur van het Noordwesten van de Verenigde Staten waar de Michigan Militia patrouilleert, en de vijand is de centrale overheid, of erger, de blauwhelmen van de Verenigde Naties.
Het is een wereld die ver van ons af lijkt te staan: de wereld van de burgermilities in de Verenigde Staten: extreem argwanend ten opzichte van iedere vorm van overheid, onvermoeibaar in de strijd om het recht op wapenbezit. En Donald Trump? Die krijgt hooguit het voordeel van de twijfel. Maar de nuchtere Fries Frits vond hier z’n plek, bij de Michigan Militia. Hoe is hij hier terecht gekomen? Wat zijn zijn motieven? En waar komt de scepsis, of zelfs de angst voor de overheid vandaan?
Frits verruilt in 1991 het Friese Stiens voor de Verenigde Staten. ‘Met de liberale mindset van toen zou ik nu op Hillary hebben gestemd’. Het is de vrijheid die hem trekt, de openheid. Maar juist die vrijheid wordt naar zijn idee steeds verder ingeperkt. ‘Het verval ging geleidelijk, zoals het opgroeien van kinderen. Ze worden iedere dag een beetje groter, maar je ziet het niet direct. Maar als ik terugdenk aan 1991 dan zie ik grote veranderingen’. Frits gaat zich interesseren in de Amerikaanse geschiedenis en komt tot de conclusie dat de regering het volk niet meer vertegenwoordigt. In zijn visie gaan carrièrepolitici de dienst uitmaken en hebben zij niets meer te maken met het volk.
Wat Frits betreft biedt de militie tegenwicht tegen het politieke klimaat dat zich heeft ontwikkelt. Maar ook de meer sociale kant trekt hem: de militie geldt voor hem als een soort buurtwacht, een publieke dienst die helpt als er een natuurramp optreedt, of als er een persoon wordt vermist. ‘Je kijkt het een tijdje aan om zeker te weten dat het geen mafkezen zijn. Maar dan praat je een tijdje met ze en dan kom je erachter dat het normale kerels zijn, met goede ideeën’.
Een van die ideeën is dat het dragen van wapens van levensbelang is. De anti-wapenwetgeving ziet hij als illegaal. Het tweede amendement van de grondwet is voor hem cruciaal. Als dit deel van de grondwet wegvalt, dan valt wat hem betreft de basis onder de hele grondwet weg.
Extreem rechts vindt hij de militie niet. Eerder conservatief. De militie vindt haar basis in de grondwet, en dat vindt Frits niet voor niets.
Het wantrouwen tegen de heersende politieke klasse doet Frits uitkomen bij Donald Trump. De Republikeinse kandidaat maakt geen deel uit van het establishment en neemt geen blad voor de mond. ‘Hij zegt wat hij denkt en is niet politiek correct’. Ook Trump’s ideeën over het uitzetten van illegalen en de bouw van een muur aan de grens spreken Frits aan.’Ze breken de wet’. En moeten dus worden uitgezet, al was het maar omdat je met illegalen niet weet wie je binnenhaalt, vindt Frits.
En minstens even belangrijk, Trump heeft zich duidelijk uitgesproken vóór het tweede amendement van de grondwet ‘Amerika’s belangrijkste vrijheid’ aldus Trump, waarin het recht op het dragen van wapens is vastgelegd. Maar een blind vertrouwen in Donald Trump heeft Frits niet. ‘Als ik in hem zou geloven zou ik overtuigd zijn dat hij gaat doen wat hij zegt. Ik hóóp dat hij gaat doen wat hij zegt.’