Kobaltdelvers verdrijven bevolking

Nederland komt op voor mensenrechten

Wat hebben je laptop en smartphone met kinderarbeid en schendingen van mensenrechten te maken? Het antwoord zit in de stof kobalt, die gebruikt wordt in de batterijen. Een documentaire en een onderzoek laten zien dat de mijnbouwers weinig oog hebben voor de bewoners van het gebied.

Er is wereldwijd een enorme vraag naar kobalt. De stof wordt niet alleen gebruikt in mobiele telefoons en laptops, maar ook in elektrische auto’s. Ze draaien op lithium-ion batterijen, waarvoor kobalt nodig is. Ongeveer de helft van alle gedolven stof komt uit de Democratische Republiek Congo, vooral in de Katanga-regio is er veel mijnbouw.

Grote mijnbouwbedrijven halen de kobalt uit de grond. De mijnen liggen vaak vlakbij gebieden met veel inwoners, die soms moeten verhuizen om de mijnbouw mogelijk te maken. In ruil voor een nieuwe woning en landbouwgrond op een andere plaats verlaten ze hun huizen. Maar als de mijn eenmaal in werking is, blijken die beloften loos, zo is ook te zien in de documentaire Cobalt from Congo: whose wealth? van Myrthe Verweij.

De Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) deed onderzoek naar de kobaltmijnbouw in Congo en stelt vast dat de mijnbedrijven mensenrechten schenden en de grond, het grondwater en de lucht vervuilen.

Inwoners van het dorp Kishiba moesten vertrekken vanwege de mijnbouw. Ze kregen nieuwe huizen, maar die zijn van slechte kwaliteit. Ook is er geen schoon drinkwater en de landbouwgrond is onvruchtbaar. Scholen en gezondheidszorg zijn er niet, het beloofde vervoer naar de grote stad evenmin.

Ook hebben nabij gelegen steden last van luchtvervuiling door de duizenden vrachtauto’s die af en aan rijden. De mijnbedrijven lozen ook afvalwater en vervuilen daarmee drinkwater en landbouwgrond. De bedrijven zijn volgens de Congolese wetgeving verplicht om met de lokale bevolking te overleggen. Volgens SOMO gebeurt dit niet en neemt de Congolese regering haar burgers te onvoldoende in bescherming.


Lees hier meer over het onderzoek van SOMO

Naast grote bedrijven zijn het soms kinderen die de stof naar boven halen. Ook arme mensen proberen namelijk kobalt uit de grond te halen. Ze graven tunnels onder hun huizen en omdat het om kleine ruimtes gaat, sturen ze hun kinderen naar beneden. Soms zijn zelfs 7-jarigen aan het werk onder gevaarlijke omstandigheden, blijkt uit onderzoek van Amnesty International. Bekijk hier een documentaire van de organisatie.

Zowel de grote als de kleine mijnen brengen hun grondstof naar smelters, die het weer verkoopt. Probleem is dat kopers van de kobalt niet meer weten waar het vandaan komt en onder welke omstandigheden het uit de grond gehaald is.

Die kopers zijn multinationals als Apple, Phillips, Huawei of Samsung. Sommige bedrijven zien de mensenrechtenschendingen als hun verantwoordelijkheid. Apple en Phillips denken bijvoorbeeld mee over oplossingen. Zo is bij tin wel veel beter te achterhalen waar het vandaan komt.

Van sommige stoffen uit conflictgebieden is het gebruik door de EU verboden, bijvoorbeeld omdat de winning gepaard gaat met mensenrechtenschendingen, of omdat het gebruikt wordt om gewapende groeperingen te financieren. Dit zijn zogenoemde ‘conflictmineralen’, bijvoorbeeld tin en goud. Maar de stof kobalt valt hier niet onder.

Het ministerie van Handel en Ontwikkelingssamenwerking probeert onder leiding van minister Lilianne Ploumen met een groot aantal bedrijven die kobalt gebruiken nu tot afspraken te komen. Morgen praten SOMO, Milieudefensie, Stop Kinderarbeid en elektronicabedrijven in Nederland over de problemen bij de kobaltwinning in Congo.

Kobaltdelvers verdrijven bevolking
  1. Loze beloften
  2. Kinderarbeid
  3. Oplossing?