Nederlandse artsen in de hel van Mosul

‘Dit ziet er voor Nederlandse begrippen misschien uit als chaos. Maar dit is een normale dag’. De Nederlandse fysiotherapeut Guido Versloot staat buiten bij de eerste hulp van een ziekenhuis in Mosul als een paar ambulances tegelijk arriveren. Een brancard met daarop een met stof bedekte man zonder onderbeen komt eruit. Een zwaargewond meisje met een zwart geblakerd gezicht wordt de traumakamer ingedragen. Vijf kinderen onder het gruis en bloed en met gescheurde kleren dribbelen verdwaasd mee. De jongste is ongeveer twee. Ze ruiken naar urine.

Guido, een badge van het Internationale Rode Kruis op, helpt mee om een oude vrouw over te tillen van de ambulance-brancard op een brancard van het ziekenhuis. Dan kan de ziekenauto snel weer weg om nieuwe slachtoffers op te halen. Zo’n anderhalve kilometer verderop zie je de rookwolken boven de oude stad van Mosul hangen, waar IS nog terugvecht in een klein deel. Zware dreunen klinken om de zoveel tijd.

Vanuit de eerste hulp draagt een moeder haar sterk vermagerde dochter een ambulance in om daarmee naar een ziekenhuis buiten de stad te gaan.

‘Je ziet hier nu heel veel ondervoede mensen arriveren. Die hebben maanden klem gezeten in hun belegerde wijk zonder nog veel te eten. We vinden vaak modder in de magen van de kinderen. Ze hebben echt alles gedaan om van hun hongergevoel af te komen’

vertelt Guido. De extreme hitte, het is vandaag 47 graden Celsius, draagt ook bij aan de ellende.  

Normaal werkt de Nederlandse fysiotherapeut niet op de eerste hulp. ‘Behalve als het heel druk is. Dan is mijn taak heen en weer rennen en alles doen wat maar nodig is.’

Guido’s echte werkplek is op de verpleegafdeling. Daar zijn 22 bedden, wat een klein aantal is voor het grote gebouw van vijf verdiepingen. Maar de bovenste verdiepingen zijn uitgebrand tijdens de herovering. ‘Mijn taak is dan ook patiënten zo snel mogelijk weer in beweging te krijgen, zodat er plek vrij komt voor nieuwe patiënten.’

Aan deze kant van Mosul zijn maar twee ziekenhuizen open. De andere kant van de stad waar ook klinieken open zijn, is niet makkelijk te bereiken omdat alle bruggen over de rivier tijdens de oorlog zijn vernield.

Op de afdeling wordt Guido steeds aan zijn mouw getrokken door familie van patiënten, die vaak naast de gewonden op de grond blijven logeren. Ahmed Ameen staat naast het bed waarin een magere jongeman ligt, zijn ingewanden zijn bij een explosie beschadigd. De vader schiet vol als hij vertelt dat het zijn enige zoon is. ‘Je probeert hier ook een luisterend oor te bieden’, zegt Guido, ‘er is naast de verzorging van oorlogswonden ook psychosociale hulp nodig.’

Volgens Kati, een oudere Finse verpleegster van het Rode Kruis doet haar collega Guido dat goed. Vooral ook met kinderen, die hier vaak zonder ouders arriveren, kwijtgeraakt in de chaos van de gevechten of omdat ze dood zijn. ‘Hij is een soort vader en ik ben een soort oma voor de kinderen,’ zegt ze.

Opmerkelijk genoeg is Guido Versloot niet de enige Nederlander in dit ziekenhuis in Mosul. Op de operatiekamer is chirurg Ron van Doorn van het Rode Kruis bezig een zwaar verminkte jongeman te opereren. Zijn rechterarm is grotendeels weg. De chirurg staat gebogen over zijn linkerhand waarin hij met zijn instrumenten stukjes bot wegknipt. ‘Uiteindelijk zal ik twee vingers amputeren en de andere vingers schuin naar de duim zetten, zodat deze hand misschien nog een grijpfunctie heeft.’

De jongeman op de operatietafel komt uit de oude stad. De chirurg gelooft niet dat hij van IS is ‘al weet je dat nooit zeker’. Maar namen van patiënten worden daar wel op gecontroleerd door de Irakezen. De beide Nederlanders benadrukken dat het voor het Rode Kruis niet uitmaakt wie je behandelt in een oorlogssituatie.

Ze maken zich wel zorgen over de duizenden burgers die nu nog vastzitten tijdens de laatste, zware gevechten. Ze kunnen het nog flink druk gaan krijgen. ‘Maar we behandelen wie we kunnen en de rest sturen we door naar andere ziekenhuizen.’

De mannen slapen met de rest van het tien leden tellende Rode Kruis team in een huis even rijden buiten Mosul. Dat is veiliger.  Chirurg Ron van Doorn noemt zijn werk ‘uitdagend en individuele mensen kun je goed helpen.’ Guido Versloot:

‘Mijn grootste reden om hier te zijn is dat je in een paar dagen tijd heel veel kunt betekenen voor die mensen. Als wij hier niet zouden komen, werkt het ziekenhuis bijna niet. Personeel is moeilijk te krijgen. Veel patiënten zouden aan hun lot zijn overgelaten en velen zouden het niet overleven.’

Ze verwachten het ook na de val van Mosul druk te blijven houden, bijvoorbeeld door boobytraps of niet ontplofte munitie die overal ligt.

Ondanks alle inspanningen van artsen en verplegers in het ziekenhuis, is niet voor iedereen redding mogelijk. Op de benedenverdieping wijst een doordringende lucht op een overvol mortuarium. Op de stoep voor de ingang ligt een zwarte, gevulde lijkzak met ernaast twee kleine pakketjes in zilverfolie. Het zijn de stille getuigen van de grote humanitaire tragedie die zich hier al maanden afspeelt.  

Kijk & lees ook:

Met Zaid terug naar Mosul

Nederlandse artsen in de hel van Mosul
  1. Section 1